De avonturen van twee vrijbuiters tijdens het beleg van Leiden, nu ook verkrijgbaar in het Bildts
Sytse Buwalda: ,,Van al die boeken is dit de enige die ik me kan herinneren.’’
© Foto Jan Bensliman
Binnert Glastra
WESTHOEK
De jeugd aan de waddenzeekust benoorden Franeker en Leeuwarden, kan nu in de eigen taal lezen over Leidens Ontzet. Westhoeker Sytse Buwalda vertaalde Anton Hildebrands kinderboek ’Postduiven voor de Prins’ in het Bildts.
Een officiële presentatie van het boek op 3 oktober zat er vanwege persoonlijke omstandigheden niet, maar inmiddels is ’Postduven foor de Prîns, ’t Beleg en ontset fan Leiden’ van Buwalda verkrijgbaar, met illustraties van Ita Spoelman. De Bildtse vertaling verschijnt 79 jaar na de oorspronkelijke eerste uitgave en is daarmee slechts twee jaar ouder dan de vertalend auteur.
Buwalda las zelf voor het eerst op zijn tiende over de avonturen van de twee jonge vrijbuiters Andries en Arie in het door de Spanjaarden bezette Leiden. ,,In die tijd was de gewoonte dat er een schoolbibliotheek was. Iedere zaterdag kreeg je een boek mee, dat dan de andere zaterdag weer terug moest’’, zegt Buwalda. ,,En van al die boeken is dit de enige die ik me kan herinneren. Ik heb het later ook nog meerdere keren gelezen. Het had me echt gegrepen. Ik kan me ook helemaal inleven in de gang van zaken toen, de Tachtigjarige Oorlog, dat boeide mij.’’
Woordenboek
Het werd ook wel tijd, bedacht toen hij weer eens voor zijn boekenkast stond te peinzen over een mogelijk volgend project, nu ook dat favoriete Leidse verhaal uit zijn jeugd te vertalen naar het Bildts. Eerder bracht hij tenslotte al 47 andere vertalingen en boeken met eigen verhalen uit, vijftig versjes, twintig cd’s, zeven toneelstukken en een hoorspel uit. Want stilzitten, dat valt hem maar zwaar, vastbesloten als hij is te voorkomen dat de taal in de vergetelheid raakt die zijn vader Hotze, een neerlandicus van de Fryske Akademy, voor het eerste formeel structureerde in een echt woordenboek. Bovendien heeft hij al genoeg tijd laten wegglippen. ,,Als fysicus en zoon verzette ik me natuurlijk eerst tegen mijn vader en de Bildtse taal, maar er komt natuurlijk het moment dat je inziet dat hij gelijk had, haha. Sinds circa 1985 ben ik er nou mee bezig.’’
Hij werkte verder aan zijn vaders woordenboek, gaf cursussen en publiceerde over de streekhistorie, maar ’Postduven’ hoort tot het allerbelangrijkste onderdeel van zijn inspanningen: de jeugd. ,,Misschien is het een strijd tegen de windmolens, maar het gaat mij erom het Bildts zo goed mogelijk achter te laten voor het nageslacht, dus het verhaal hoeft zich hier niet af te spelen. We vertaalden ook de sprookjes van Grimm en Nijntje. En we maken boekjes, vier inmiddels, over Bruno, dat was ons hondje thuis. met zulke boekjes probeer ik de aandacht voor het Bildts terug te brengen, zodat ook de jongste kinderen ermee in aanraking komen. Want je ziet het gebeuren bij kinderen die al best goed Bildts spreken, en hun ouders ook: zes maanden kleuterschool en het is allemaal weg.’’
Minderheidstaal
De jongste poging om dat te bereiken, leest verrassend eenvoudig voor niet-Friezen. Ook zonder een Bildts woordenboek kunnen ze het probleemloos volgen. Dat heeft ermee te maken dat het Bildts niet zomaar een Fries dialect is – ook al wilde minister Plasterk het vier jaar geleden dan niet formeel erkennen als minderheidstaal. ,,Het Bildts staat veel dichterbij het Nederlands dan het Fries omdat het gebied waar het gesproken wordt, zo rond 1500, 1600 werd ingepolderd door Zuid-Hollanders, Brabanders en Zeelanders. Die brachten hun eigen taal mee en daardoor ontstond een mengsel dat sindsdien een eigen ontwikkeling heeft doorgemaakt.’’